Het verhaal van
Wie was Kees Vermaat?
Op 7 mei 1918 werd Kees geboren aan het Kanaal Zuid 103 in Apeldoorn. Zijn vader was fruitteler en had in die tijd een boomgaard alwaar zij fruit teelden. Het landgoed of de woning waar zij woonden werd “Apoldro” genoemd. Kees was de jongste zoon van het gezin, samen met zijn broer en oudere zus.
Na de lagere school ging Kees naar de Koninklijke H.B.S. in Apeldoorn, Hier studeerde hij o.a. samen met Govert Steen.
Daarnaast was Kees een volle neef van de in Beekbergen woonachtige schrijfster Wilma Vermaat.
Kees Vermaat is telegrafist en luchtschutter en wil samen met Evert Willem Boomsma naar Engeland vluchten. Daarnaast is er nog een kennis die mee wil vluchten: Govert Steen. Via via komen ze in contact met Gilles Pieter Duuring, de huisarts van Ugchelen. Vermaat bouwt aan een zender waarmee hij contact wil leggen met Engeland. Het vluchtplan komt niet snel van de grond en Vermaat krijgt langzaam zijn zender operationeel. Voor hem wordt het duidelijk dat hij in Nederland zal blijven om de zender te bedienen. Er volgen meerdere plannen om te vluchten, maar uiteindelijk weten Govert Steen en Evert Willem Boomsma op 6 mei 1941 samen met twee anderen met een gestolen Fokker TW8 watervliegtuig te vluchten naar Engeland.
Kees was verzot op de radio technologie en studeerde in 1938 aan het Amsterdamsch Radio Instituut voor zijn zendamateur bewijs. Hier behaalde hij zijn diploma’s voor Radio monteur en Radio Technicus. Kees was aangesloten bij de V.U.K.A. (Vereenigde Ultra-Kortegolf Amateurs) en welke was opgericht in 1934. Hier had kees ook een radioroepnaam, dit was: PAoMR.
De oorlog breekt uit…
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen. Dit gebeurde aanvankelijk als eerste vanuit de lucht.
Op het platform van Vliegveld Bergen stonden de G1’s al opgesteld. Rond 03.00 uur die ochtend werd een grote grensoverschrijding gemeld. De motoren van de G1’s werden vanaf die tijd warm gedraaid. Rond 04.00 uur werd het vliegveld getroffen door een bombardement uitgevoerd door Heinkel 111 en Junkers 88 vliegtuigen. Doordat de het toestel van 1e Luitenant-Vlieger J.W. Thijssen en Boordschutter Kees Vermaat vooraan stonden, konden zij tijdens dit bombardement met hun Fokker G1, met registratienummer 321, nog opstijgen. Echter als enige. De G1’s erachter werden getroffen of raakten zodanig beschadigd dat de andere G1’sniet meer op konden stijgen.
Thijssen en Vermaat gingen met hun G1 321 op een tocht voor een lange serie verkenningen en aanvallen. Ter hoogte van Halfweg hadden zij hun eerste Duitse bommenwerper te pakken. Later troffen zij veertien Messerschmitt BF-109 jachtvliegtuigen. De 321 raakte hierbij beschadigd, maar kon de strijd nog voort zetten. Bij Katwijk werden nog 3 Junkers Ju 52 transportvliegtuigen in de brand geschoten. De 321 keerde via vliegveld Ypenburg weer terug op Bergen, de brandstof en munitie raakten op. Om 06.20 landde de 321 weer op Bergen, terwijl de Duitsers alweer aan het bombarderen waren. Thijssen en Vermaat hadden er een stevige missie van twee uur en dertig minuten op zitten. Hoogstwaarschijnlijk is Kees Vermaat op 11 mei om 18.35 uur nog vertrokken van Bergen met de 1e Luitenant-Vlieger T.H. Leegstra om de G1, met registratienummer 325, naar Schiphol te brengen. Kees Vermaat is toen weer terug gegaan naar Bergen.
Op 13 mei 1940 was de gehavende 321 weer door de vliegtuigmonteurs vlieg klaar gemaakt. Om 04.00 uur vertrokken de 321 met 2e Luitenant-Vlieger A. van Ulsen en Sergeant Kees Vermaat en de 318 met Luitenant-Vlieger F. Peetoom en Sergeant G. Govers vanaf Bergen. Ze escorteren vijf Fokker D-XXI jagers van noodvliegveld Buiksloot in Amsterdam Noord en vier Fokker C-X verkenners, ook van Bergen, die de oostelijke bosrand van Wageningen moesten bombarderen. Na het bombardement hadden alle vliegtuigtuigen de bosrand nog gemitrailleerd. Zij werden zwaar beschoten door Duits luchtafweer. Luitenant van Ulsen schoot boven Woerden nog een Messerschmitt BF-109 neer. Een succesvolle actie kan wel gezegd worden. De keerzijde was echter dat de beide G1’s zo zwaar beschadigd terug keerden dat ze niet meer inzetbaar waren. De 318 was zo zwaar beschadigd door het luchtafweergeschut evenals de 321 welke ook nog een zwaar beschadigd landingsgestel had. Bij terugkomst op Bergen werd de 321 door het vliegveld personeel de sloot in geduwd om ervoor te zorgen dat de Duitsers er geen gebruik meer van konden maken. Het toestel is echter toch later weer hersteld en door de Duitsers in gebruik genomen.
Na de capitulatie
Na de overgave van Nederland, heeft Kees zijn werkzaamheden thuis, helpen op de kwekerij van zijn vader en zijn hobby weer opgepakt. Ook werkte Kees als radiomonteur bij G.J. Meyer aan de Asselsestraat 24 in Apeldoorn. De eerste zendamateur in Apeldoorn, en tevens voorzitter van de V.U.K.A. afdeling Apeldoorn. Zijn radioroepnaam was PAoMU. Voor de oorlog had Kees al een eigen zender gebouwd, maar door de ontwikkelingen in Duitsland moest deze in 1939, op last van de regering, ingeleverd worden. Vrijwel direct na de overgave had Kees alweer een nieuwe zender gebouwd bij zijn ouders thuis en heeft deze regelmatig gebruikt en geprobeerd om verbinding te leggen met Engeland. De zender van Kees is nooit door de Duitsers gevonden, verstopt in een kist, is deze na de oorlog, door zijn broer Hans, uitgeleend aan verschillende instanties maar is helaas zoek geraakt. Via Evert Willem Boomsma en zijn vader Kolonel Boomsma, kwam Kees in contact met Dokter Duuring uit Ugchelen. Kees was in die tijd geregeld bij Duuring thuis. Ook toen de verrader Antonie van der Waals zich inmiddels geïnfiltreerd had binnen de verzetsgroep van Duuring. Op 21 maart 1942 werden bij het station van Apeldoorn de heren Duuring, Damm en Vermaat opgepakt. Kees was daar in eerste instantie niet bij aanwezig. Maar werd telefonisch verzocht daar naartoe te komen en later die middag werd Hendrikus A. J. Sneijers opgepakt. Hij stierf op 1 april 1943 in Buchenwald. Kees heeft de verrader Antonie van de Waals zelfs nog een dag geschaduwd, volgens het getuigenverslag van Mevr. Duuring zoals hieronder uitgeschreven:
getuigenverslag van Mevr. Duuring op 11-10-1946:
“Den 16e of 17e maart is De Graaf ’s avonds bij mij aan huis geweest, gedurende ongeveer een uur heb ik hem in het schemerlicht gezien. Ook den Heer Kees Vermaat was daarbij aanwezig. Er is toen gesproken over ’t bouwen van een zender, die den Heer Vermaat bouwen zou. Hij had daarvoor een zeker cristal noodig. De Graaf beweerde daarvoor te kunnen zorgen en zou het zaterdag 21 maart brengen. Nadat hij bij ons geweest was, kreeg mijn man een tip, dat het met De Graaf niet heelemaal in orde bleek te zijn. Den Heer Vermaat heeft hem toen vrijdag 20 maart, den heelen dag, ik meen in Den Haag geschaduwd en waren ze daarna overtuigd, dat hij goed was.
Zaterdag 21 maart zou mijn man, hem met den Heer Damm van ’t station halen. Daar stond de S.D. op ze te wachten en werden ze gevangen genomen. De Heer Vermaat was niet aanwezig, doch werd door Mevrouw Damm, die eerst door De Graaf opgebeld was, per telefoon naar het station ontboden, waar hij ook in de handen der S.D. viel. Ze zijn toen allen naar de gevangenis te Scheveningen gebracht, waar ze tot ongeveer half juli gevangen gezeten hebben. Daarna zijn ze naar Amersfoort overgebracht.
Den 31e juli zijn ze toen allen gefusilleerd.”
Uit het getuigenverslag van broer Hans Vermaat op 30 maart 1946:
“Kees hield zich gedurenden die tijd bezig met ondergrondsch werk, door het uitzenden van code berichten, van spionagewerk hier te lande en in Duitschland en hield bij zijn ouders thuis parachutisten die uit Engeland waren gekomen verborgen en zorgde weer voor vertrek voor hen.
Ook was hij bij de Ordedienst. In de nacht van 20 op 21 maart 1942, was hij bezig geweest met het uitzenden van radioberichten en was zaterdagmorgen 21 maart in nerveuze toestand thuis gekomen, daar hij dien nacht geschaduwd was geworden. Om +/- half 12 werd hij dien ochtend door Mevr. Damm opgebeld, dat er aan het Station te Apeldoorn een Engelschen spion was aangekomen en dat hij daarbij tegenwoordig moest zijn. Aan het station te Apeldoorn werd hij met de andere in de val gelokte overvallen en naar de Ortskommandant in het Sophiapark gebracht en vandaar naar de gevangenis te Scheveningen. Na zijn arrestatie werd bij ons thuis huiszoeking gedaan en voor een groote waarde aan radio-onderdelen en dergelijke meegenomen.”
Het einde van de verzetsacties
Via een verzetsgroep komt Kees in contact met ene De Graaf die een geheime zender in de bossen van Apeldoorn wil plaatsen. Op 21 maart 1942 komt een kennis van De Graaf materiaal brengen voor de zender, dit blijkt een val. Ze worden opgewacht door de Sicherheitsdienst, samen met Duuring, Johannes Damm en Hendrikus Sneijer wordt Kees gearresteerd.
Ze worden overgebracht naar de gevangenis, “Het Oranjehotel” te Scheveningen en ter dood veroordeeld. Vanuit deze gevangenis worden ze samen met nog 3 gevangenen Johannes Adrianus Bazuin, Nicolaas Rijsdijk en Pieter Nicolaas de Zoete, overgebracht naar Kamp Amersfoort. Vanuit Kamp Amersfoort werden zij overgebracht naar Amsterdam. Op 31 juli 1942 werden de zes heren geëxecuteerd. Men vermoed dat dit in de duinen van Overveen heeft plaatsgevonden, maar dat is niet met zekerheid te zeggen.
De lichamen werden in Velsen gecremeerd en hun urnen werden op de begraafplaats in Heger, Duitsland begraven.
Na de oorlog zijn na een aantal jaren van speurwerk de urnen gelokaliseerd en opgegraven.
De urn van G.P. Duuring is op 7 maart 1952 op begraafplaats Heidehof in Ugchelen herbegraven.
De urn van K. Vermaat is op 28 maart 1952 bijgezet in het familiegraf op Heidehof.
De urn van J.F.J. Damm werd op 29 april 1955 herbegraven op het Nationaal Ereveld Loenen.
De verrader De Graaf blijkt later Anton van der Waals te zijn, op 26 januari 1950 wordt hij ter dood veroordeelde en later geëxecuteerd.