Uit het dagboek van Erich Blumhardt.
Duitse soldaat aan het IJsselfront.
11 april 1945
Ik zie in de verte de gigantische witte rookpluimen van de vijand als een soort enorme watten de lucht in stijgen. De Canadezen hebben blijkbaar besloten om uitgerekend hier de rivier over te steken. Vlakbij dit boerengat Wilp.
Onze commandant lijkt met de minuut zenuwachtiger te worden. Ik hoor hem door de veldtelefoon schreeuwen dat de vijand juist hier de rivier aan het oversteken is. Zijn toon is geïrriteerd en gefrustreerd. Daarna slaat hij de hoorn met een knal op de telefoon.
“Verstärkungen sind auf dem Weg”.
Ik voel me zenuwachtig maar probeer mezelf te kalmeren voor de strijd die nog gaat komen. Het gerommel van de artillerie wordt steeds luider en frequenter.
Onze compagnie heeft het zwaar te verduren gehad afgelopen tijd en we vechten met een steeds dunner wordende groep. Maar dat betekent niet dat we zomaar de boel opgeven.
We graven ons avond’s in rondom het dorp Wilp. De dijk biedt een perfecte dekking voor onze troepen. Ik lig hier samen met nog vier andere kameraden vlak voor de kerk. We hebben een goed zicht over de weg die naar de oever loopt.
Met m’n verrekijker speur ik de horizon af tot ik plotseling vormen aan de horizon zie. ‘Nu al?’ schiet er door mijn hoofd heen. Onze commandant komt er als een haas aangerend, rukt de verrekijker uit mijn handen.
“Machen Sie bereit” zegt hij met een norse, schelle stem terwijl hij met zijn felblauwe ogen mij strak aan lijkt te kijken. Met een hand pakt hij zijn seinpistool uit z’n holster, mikt vervolgens recht naar boven voor een paar seconden en haalt vervolgens de trekker over. Een doffe knal met een felle flits.
Het is begonnen.